E-nummers

Waarom niet alle goedgekeurde E-nummers veilig hoeven te zijn

De EFSA (European Food Safety Authority), te vergelijken met de Amerikaanse FDA (Food and Drug Administration) is een overheidsorgaan dat verantwoordelijk is voor de veiligheid van E-nummers in onze voeding. Daarnaast is het verantwoordelijk voor de veiligheid van geneesmiddelen, landbouwgif en kunstmest in Europa. De aanleiding voor het oprichten van de EFSA in 2002 was de internationale voedselcrisis in de jaren ’90 (door dioxine en de gekkekoeienziekte, BSE) waardoor het vertrouwen van de consument in voeding werd ondermijnd. Het is grappig dat beide oorzaken afkomstig zijn van de voedingsindustrie. Dioxine werd geproduceerd door Monsanto, die inmiddels de chemie-onderdelen heeft verkocht en nu actief is in landbouwgiffen, kunstmest en GGO’s. En van BSE zijn er aanwijzingen dat deze ziekte door de industrie is veroorzaakt.

EFSA kopieert rapporten van Aspartaam fabrikant Monsanto
[highlight]Ondanks de overvloed aan rapporten en klachten die de onveiligheid van Aspartaam (E951) aantonen, keurde de EFSA het gebruik ervan goed. De Europese keuringsinstantie weigerde andere studies te bestuderen, dan de studie die de producent van Aspartaam, Monsanto, zelf uitgevoerd en ter goedkeuring voorgelegd had. Sterker nog, in het EFSA rapport over Aspartaam werden grote delen van het Monsanto rapport gekopieerd en geplakt.[/highlight] Zou een auteur dit doen met het werk van een bedrijf of een collega, zou hij worden aangeklaagd voor plagiaat. (bron) De Britse professor Erik Millstone, een toonaangevende voedingsexpert, zei in mei 2013 in “Mail Online” dat EFSA’s mening “beïnvloed” en “intens gebrekkig” is. (bron)

Invloed van Aspartaam fabrikant Monsanto op EFSA blijkt groot
[highlight]De invloed van Monsanto op een overheidsorgaan als de EFSA blijkt enorm groot.[/highlight] Wanneer men naar het zogenaamde “draaideur effect” kijkt, is dat heel begrijpelijk. Het draaideur effect is het fenomeen dat leidinggevenden van de industrie in dienst treden van de overheid en daar in commissies plaatsnemen, om na een aantal jaar weer terug naar het bedrijfsleven te gaan. De deur draait ook de andere kant op: na een dienstbetrekking bij de overheid stapt iemand over naar de industrie en gaat daar bijvoorbeeld als lobbyist werken (hij kent immers de meeste mensen bij het overheidsdepartement). Voor een bedrijf is het ideaal als deze persoon na een aantal jaren weer een overheidsfunctie op zich neemt.

EFSA in opspraak voor belangenverstrengeling
[highlight]De EFSA is al diverse keren voor belangenverstrengeling in opspraak geweest, heeft beterschap beloofd om deze verstrengeling te voorkomen en is ondanks deze beloftes toch weer de fout in gegaan door de benoeming van mensen uit de industrie. [/highlight]Daarnaast deed de instantie niets om het draaideur effect tegen te gaan. Ter illustratie volgen enkele voorbeelden.

1. Nadat ze als wetenschappelijk coördinatrice van het GGO panel bij de EFSA wegging, accepteerde de Belgische Suzy Renckens in 2008 een leidinggevende positie bij Syngenta, een biotechnologisch bedrijf. Dr. David Carlander uit Zweden was Scientific Offreer bij de EFSA en werkte in die hoedanigheid aan richtlijnen voor het gebruik van nanotechnologie in voeding. Terwijl hij in 2011 voor de EFSA werkte, trad hij nog in datzelfde jaar in dienst van de Nanotechnologie Industries Association (NIA), waar een aanzienlijk deel van zijn werk uit lobbyen zou bestaan. (bron) Zowel Renckens als Carlander waren hiermee in overtreding van het reglement van de EFSA. Artikel 16 zegt o.a. “Als deze beroepsbezigheden (binnen 2 jaar na het beëindigen van de betrekking bij de EFSA) verband houden met het werk tijdens de laatste drie jaar van de dienst die de ambtenaar heeft verricht en kunnen leiden tot een conflict met de legitieme belangen van de instelling, kan het tot aanstelling bevoegde gezag, gelet op de belangen van de dienst, ofwel hem verbieden de activiteit aan te gaan of haar goedkeuring geven onder enige voorwaarden die ze gepast acht.” Na de ophef als gevolg van het vertrek van Renckens naar de industrie, kreeg Carlander, anders dan bij Renckens, een communicatiebeperking met EFSA leden van een jaar opgelegd. (bron) De Europese Ombudsman, P. Nikiforos Diamandouros, tikte de EFSA inzake de affaire Renckens op de vingers. Diamandorous vond dat de EFSA in gebreke was, doordat ze geen actie ondernam en verzocht de instelling om haar regels en procedures t.a.v. onderhandelingen van haar staf met de industrie over “draaideur” banen te herzien.

2. In 2010 was er de affaire met de Hongaarse [highlight]dr. Diana Banati die naast haar functie als directievoorzitster van de EFSA ook lid bleek te zijn van de raad van bestuur van het ILSI (International Life Sciences Institute), een lobbygroep van grote voedsel- en chemiefabrikanten en farmaceuten[/highlight]. Toen haar nevenfunctie aan de kaak gesteld werd, eiste de EFSA in 2010 dat ze vanwege belangenverstrengeling bij het ILSI weg moest gaan, hetgeen ze deed, al was het niet voor lang. In 2012 bood het ILSI haar een leidinggevende positie aan met als verwacht doel om met de bij het EU lichaam opgebouwde kanalen biotech-reuzen en andere voedingsindustrie bedrijven te helpen, om het beleid voor GGO’s wereldwijd te beïnvloeden. De EFSA verzocht haar daarop haar functie bij de EFSA neer te leggen. (bron) Voor critici is de aanbieding van het ILSI een bewijs dat dr. Banati haar banden met het ILSI nooit werkelijk verbroken heeft. Het is saillant dat ondanks het gedwongen neerleggen van haar bestuursfunctie bij de EFSA vanwege de belangenverstrengeling door haar werk voor het ILSI, ze aanbleef als voedingsadviseur voor de Hongaarse regering. Net als voor de EFSA kan door haar lobby werk voor het ILSI een onafhankelijk advies aan die regering nooit mogelijk zijn.

3. [highlight]In 2011 kwam aan het licht dat maar liefst vier directieleden van de EFSA financiële bindingen met de voedingsindustrie hadden[/highlight]: de Duitse prof. Matthias Horst (die de voornaamste lobbyist is voor de Duitse voedingsmiddelenindustrie, de BVE – Bundesvereinigung der Deutschen Ernahrungsindustrie), de Tsjech Jïfi Ruprich (met financiële banden met de Franse voedsel gigant Danone), de Belg Piet Vanthemsche (met een leidinggevende functie in Agri Investment Fund dat belangen heeft in de vleesindustrie en in genetisch gemodificeerde diervoeding) en de Slowaak dr. Milan Kovac (directeur bij ILSI Europe). (bron) [highlight]De beroering die deze onthulling teweeg bracht, had ten gevolge dat het Europees Parlement de EFSA op de vingers tikte met de vermaning om beter op belangenverstrengeling te letten.[/highlight]

Hoewel de EFSA beterschap beloofde, bleek dat niet uit het voorstel Mella Frewen als opvolger van prof. Matthias Horst aan te stellen, terwijl zij de voornaamste lobbyist voor Monsanto was, om genetisch gemanipuleerde gewassen die in Europa verboden waren, goedgekeurd te krijgen. [highlight]Het Europees parlement hield de benoeming tegen. [/highlight](bron)

4. Een rapport van waakhond Corporate Europe Observatory meldde in juni 2011 dat van de 20 leden van het ANS panel (Food Additives and Nutriënt Sources Added to Food) van de EFSA, dat al of niet goedkeuring aan voedsel additieven verleent, er zes actief voor het ILSI werkten, waaronder de voormalig (vice-)voorzitster, professor Ivonne Rietjens van de WU Agrotechnology & Food Sciences in Wageningen. Vier ervan hadden hun activiteiten voor het ILSI niet gemeld, een nalatigheid die tot ontslag leiden kan, maar het niet deed. (bron)

5. Drie leden (Angelo Moretto, Alan Boobis en Thedorus Broek) van het PPR panel (Plant Protection Products and their Residues, EFSA’s Pesticiden Panel) hadden nauwe betrekkingen met het ILSI. Van het GGO panel dat in 2009 de genetische gemodificeerde aardappel (de Amflora aardappel) goedkeurde, hadden vijf leden banden met het ILSI: Harry Kuiper, Gijs Kleter, Hans Christer Anderson, Jeremy Sweet en Jean-Michel Wal. (bron) Nog zeven anderen hadden connecties met de industrie. In totaal was er bij 12 van de 21 leden sprake van belangenverstrengeling zoals door de OESO gedefinieerd is. (bron)

6. Van het CEF panel (Food Contact Materials, Enzymes, Flavourings and Processing Aids: Voedingscontactmaterialen, Enzymen, Smaakstoffen en Proces hulpmiddelen, EFSA’s voedselverpakkingspanel) hadden vier mensen banden met het ILSI. Zo maakte dr. Roland Franz, een Fraunhofer chemicus, deel uit van de wetenschappelijke commissie van ILSI in 2012 terwijl hij tegelijkertijd werkzaam was voor het EFSA’s CEF panel. Hetzelfde was een jaar eerder het geval met professor Jean Claude Lhuguenot. Beiden gaven deze nevenactiviteiten niet op. (bron)

7. In 2011 onthulde het Pesticide Action Network (PAN) Europe in een rapport dat 8 van de 13 leden van het TTC panel (Threshold of Toxicological Concern – het panel dat drempelwaarden voor giftige stoffen vaststelt) formele connecties met het ILSI hadden. TTC is een initiatief vanuit de industrie om normwaarden vast te stellen, zodat goedkeuring kan worden verkregen zonder toxicologische testen. Deze normwaarden worden niet door echte testen vastgesteld, maar door wiskundige waarschijnlijkheidsmodellen. Dat scheelt de industrie tijd en geld van een echte test. Uit een in LeMonde gepubliceerde interne e-mail blijkt dat de voorzitster van dit panel, Susan Barlow, een flinke stem had in de aanstelling van de panelleden. Barlow is in dienst van ILSI en schreef in 2005 zelfs de brochure “Threshhold Toxicological Concern” voor de lobbygroep. (bron)

8. Terwijl de WHO adviseert om in de strijd tegen overgewicht het suikergebruik te beperken, [highlight]schreef EFSA’s NDA panel (Dietetic Products, Nutrition and Allergies) in 2011 dat suiker geen noemenswaardige invloed zou hebben op obesitas[/highlight]. (bron) In de [highlight]Franse documentaire[/highlight] Sucre, comment l’industrie vous rend accros, méthodes de trafiquants de drogue? Constatez vous-même ([highlight]”Suiker: hoe de industrie u verslaafd maakt. Methoden van drugssmokkelaars? Constateer het zelf”[/highlight]) kwam aan het licht dat de voorzitter van deze commissie, professor Albert Flynn, al sinds 2003 lid is van Kraft Foods Worldwide Health & Wellness Advisory Council, een adviesraad van Kraft Foods, de producent van onder meer (zoete) koekjes. Desgevraagd zei Flynn dat hij niet wist wie de studies waarop de EFSA haar conclusies baseerde, had gefinancierd. Twee ervan bleken door de industrie zelf gefinancierd te zijn. De vicevoorzitter van dit panel is Henk van Loveren, die als adviseur/consulent voor immunomodulatie markers met ILSI verbonden is. (bron) Bij zijn collega panellid Peter B. Farmer is er als lid van het Biomonitoring Technical Committee ILSI/HESI, ook al sprake van belangenverstrengeling. In hetzelfde panel heeft Hans Verhagen niet alleen ILSI banden als spreker, hij is ook verbonden aan het BRAFO project (Benefit-Risk Analysis of Foods) dat door ILSI gecoördineerd wordt. (bron)

Regulerende instanties zoals EFSA hebben innige banden met voedingsindustrie
[highlight]Het probleem met regulerende instanties zoals de EFSA, het European Medicines Agency (EMA) en de FDA is dat mensen die daar werkzaam zijn, vaak een achtergrond in de voedingsindustrie hebben en daardoor niet neutraal zijn. [/highlight]Professor John Abraham van de universiteit van Sussex beschreef het als volgt in The Lancet: “… vele senior toezichthouders met een achtergrond in de industrie kunnen waarden in de instelling brengen die welwillend voor farmaceutische bedrijven zijn, vooral als ze hun loopbaanontwikkeling in termen van toekomstige promotie in deze industrie zien.” Abraham beschrijft een bekend fenomeen, het eerder genoemde “draaideur” effect: mensen werken eerst in de industrie, dan bij een overheidsinstelling, om vervolgens met de kennis van de structuur, personeel en procedures van die instelling en mogelijk met bevriende werknemers aldaar terug te keren in de industrie. En met bekenden of zelfs vrienden bij de instelling is het veel makkelijker werken.

Wetenschappelijke onderzoekers hebben belangen in de farmaceutische industrie
De invloed van de industrie bij regulerende commissies of adviesgroepen is zeer groot. In 1996 had slechts 25% van de leden van een regulerende instelling zoals de Britse Committee on Safety of Medicines (CSM), de adviseur van de Medicines Control Agency (MCA – de Britse equivalent van de FDA, met dat verschil dat de MCA 100% gefinancierd wordt door de industrie) geen banden met de farmaceutische industrie. Van de overige 23 leden van de adviesgroep hadden drie belangen in ten minste 20 farmaceutische bedrijven, zeven in ten minste 10 en 20 in ten minste vijf.

Over het beleid bij organisaties als de EFSA en FDA schreef professor Abraham: “Regelgeving is vooral belangrijk omdat de risico-baten analyse van geneesmiddelen een hoge mate van technische onzekerheid heeft, die inherent is in de toxicologie, klinische studies en epidemiologie. Daarom is het cruciaal om te weten hoe ver toezichthouders bereid zijn om de fabrikant het voordeel van de wetenschappelijke twijfel over de veiligheid en werkzaamheid van hun product te geven. Sterker nog, toezichthouders belonen te vaak consequent de industrie met het voordeel van wetenschappelijke twijfel bij de toetsing van producten.” De invloed van de industrie is zo groot dat ze wetgevers ertoe gebracht heeft om weinig of geen toegang te verlenen aan het goedkeuringsproces. De overheden in diverse Europese landen, waaronder Engeland, Nederland, Frankrijk en Duitsland, hebben hierin toegestemd, om de bedrijfsgeheimen te beschermen. Bij het opvragen van een document over de toelatingsprocedure, is een heleboel zwart gemaakt in het kader van het bedrijfsgeheim.

Professor Abraham concludeert: “De huidige medicijn-regulerende systemen zijn onvoldoende robuust in hun politieke relaties met de farmaceutische industrie, omdat ze juiste publieke verantwoording voorkomen, zeer kwetsbaar voor de grip van industrie zijn en toestaan dat wetenschappelijke deskundigen van de industrie uitgebreide belangenconflicten hebben, terwijl ze hun advies als expert verstrekken.” (bron)

De voedingsindustrie heeft door middel van vertegenwoordigers op haar loonstaat een stevige invloed op wat regulerende instanties zoals de EFSA bepalen.

In mijn [highlight]gratis eBook[/highlight] vind je een lijst van alle E-nummers en bijbehorende gezondheidsrisico’s en landen waar ze zijn verboden. Je kunt het hier gratis downloaden

Bronnen:
HolisticMed.com: EFSA kopieert rapport over Aspartaam 1 op 1 van Monsanto
DailyMail.co.uk: prof. Erik Millstone van University of Sussex linkt kanker aan het gebruik van Aspartaam in Cola light
Nanotechia.org: Dr. David Carlander werkt voor zowel EFSA als bij NIA, een lobbyorganisatie voor de voedingsindustrie
– CorporateEurope.org: EFSA beschuldigd van belangenverstrengeling
– CorporateEurope.org: Europees Parlament houdt benoeming tegen van ex-Monsanto medewerker in EFSA Raad van bestuur
– CorporateEurope.org: belangenverstrengeling bij EFSA experts die adviseren over toevoegingen in voedsel
– CorporateEurope.org: EFSA rapport concludeert dat suiker geen invloed heeft op obesitas
VrijNederland (vn.nl): Europese controleurs in opspraak
TheLancet: wetenschappelijke onderzoekers hebben belangen in de farmaceutische industrie

Erkin Oksak

Ik vind dat mensen zich bewust moeten zijn van wat ze eten en in hun lichaam binnenkrijgen. In mijn ogen levert de voedingsindustrie een belangrijke bijdrage aan de huidige chronische ziekten in onze samenleving. Goede voeding, geen medicijnen, is de sleutel tot een goede gezondheid. Klik hier voor mijn persoonlijk verhaal en motivatie »

Related Articles

Subscribe
Hou me op de hoogte van

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

0 Reacties
Inline Feedbacks
View all comments
Back to top button
0
Would love your thoughts, please comment.x